Geplaatst op

Interieurfilosofie deel 2: ‘Interieurinrichting en het ego’

In zijn beroemde boek over interior decoration La filosofia dell’arredamento (1964) heeft Mario Praz een prachtige maar confronterende uitspraak over mensen die niet om huizen en meubels geven. Heeft hij gelijk? Vorm je eigen mening: “Ik geef toe dat het voor mij buitengewoon moeilijk is om de geest te begrijpen van mensen die niets geven om bezittingen of om hun huis (…). Elke dag kom ik in contact met diegenen die in veel opzichten mijn gelijke zijn, maar die niets geven om wat hen omringt; en ik moet zeggen dat elke genegenheid die ik voor hen voel zwaar wordt beproefd als ik dit falen ontdek. Ik verbleekte toen ik voor het eerst bij een vriend, die ik al jaren ken, in huis kwam. Het was alsof je een van die ivoren beeldjes uit de renaissance omdraaide, die aan de ene kant een lieflijke vrouw en aan de andere kant een wormachtig lijk vertoonden. De man die geen gevoel voor het huis heeft en niet wordt bewogen door de harmonie van mooi meubilair is voor mij, zoals voor Shakespeare, de man die “geen muziek in zich heeft, een man die geschikt is voor list en bedrog. Zijn geest is saai als de nacht, en zijn genegenheden zijn donker als Erebus. Zo’n man kun je niet vertrouwen! “. In hetzelfde boek zegt Praz dat het huis in zijn diepste essentie een projectie van het ego is. Op de foto een plekje in mijn huis. Interessante vraag: wat zegt het over mijn ego?