Geplaatst op

Interieurfilosofie deel 3: Het geheime ingrediënt

Er zijn zoveel elementen die karakter geven aan een interieur: de meubels en objecten zelf, de ruimtelijke inrichting, kleur, licht, personal touch, enzovoort, enzovoort. Maar er is volgens mij één ingrediënt dat het geheim vormt van elk geslaagd interieur: textuur, dat wil zeggen ‘the look’, maar vooral ‘the feel’ van alle elementen in een interieur. Het gaat om de zichtbare en voelbare huid van alle dingen die zich in onze ruimten bevinden. De combinatie van verschillende texturen geeft diepte en rijkdom aan een interieur. Niets saaier dan een interieur dat alleen uit harde en glimmende materialen bestaat of een interieur dat vanuit én thema is samengesteld (‘kleur rood’, ‘rock ’n roll’). Niets mooier dan een interieur dat diverse texturen combineert en contrasteert: hout, staal, glas, kleuren. Het is altijd verrassend hoe goed verschillende texturen bij elkaar passen en samen een natuurlijk geheel vormen. Samen met textuur is patina het geheim van sophistication.

Niet alleen in het interieur, ook rond het huis is textuur een belangrijk ingrediënt om onze omgeving karakter te geven. Niets is contrasterender dan het prille groen van maart en het harde staal van een sculptuur. Op de foto staat een beeld van de ‘iron poet’ Theo Niermeijer (1940-2005). In zijn artistieke vrijstaat bij Amsterdam maakte hij talloze beelden van afvalijzer. Rauw en puur, soms – zoals mijn beeld – gecombineerd met zware stenen. Het beeld staat in mijn ‘Japanse’ tuintje. Op wonderbaarlijke wijze geven juist de ruwe materialen ijzer en steen een verstilde sfeer aan de ruimte en versterken zij juist door het contrast de werking van het groen. Dit alles leert een belangrijke les: textuur is het geheim!