
Het is altijd interessant om te onderzoeken waarom meubels in de smaak vallen en zelfs uitgroeien tot iconische objecten. Het spreekt voor zich dat kwaliteit en esthetiek van groot belang zijn. Maar er is nog een andere element en dat is historische context. Een iconisch meubel vertelt ook de geschiedenis van een tijdperk, van een generatie. Een iconisch meubel is vaak ook wegwijzer naar de toekomst, een voorloper in een ontwikkeling die pas later als belangrijk wordt herkend. Noem ze allemaal maar op: de lattenstoel en de zigzag van Rietveld, de buisframe van Stam, de lounge chair van Eames, Memphis, de Y-chair van Wegner, de knotted chair van Wanders, enz., enz. Opvallend trouwens dat iconische meubels meestal stoelen zijn, waarschijnlijk omdat ze het meest als kunstvorm, als sculpturaal object, worden gezien.
De zojuist genoemde stoelen behoren tot de eredivisie van het design. Maar er kleeft ook een nadeel aan deze status. In 2016 stond in de NRC een interessant artikel over de stoelen van Eames. Op elke interieurfoto in elk willekeurig blad komt de lounge chair wel voor. Het is een teken van goede smaak. Maar inderdaad, de stoel is bijna cliché geworden. In het artikel worden interessante alternatieven aangedragen. Een van die alternatieven voor de Low Chair Wood van Eames is de kubusstoel van Radboud van Beekum die in 1980 werd gepresenteerd en daarna door Pastoe in productie werd genomen in verschillende uitvoeringen (op de foto een tuigleren versie in mijn collectie). Een klassieker uit eigen land ‘die oogt als een abstract kunstwerk uit de tijd van Mondriaan en Van Doesburg’. Inderdaad, in Nederland verscheen een stoel die getuigde van creativiteit, functionaliteit en ambachtelijkheid. Met de grote en nog steeds groeiende landelijke en internationale aandacht voor De Stijl groeit ook de iconische status van de kubusstoel van Van Beekum.