Geplaatst op

De jaren ’70 ten top

De jaren ’50 en ’60 zijn natuurlijk geweldig belangrijk en spannend geweest in de geschiedenis van het design. Maar ondanks alle vernieuwingen in vormgeving en materiaalkeuze, sloop er ook een zekere saaiheid binnen in die door het functionalisme gedomineerde periode. In het toonaangevende interieurtijdschrift Goed Wonen verzuchtte redacteur Edo Spier in 1959, na een bezoek aan de meubelbeurs van Utrecht, dat hij een ‘wandeling door het teakwoud had gemaakt, zaal in zaal uit, stoeltje, tafeltje, bank … alles lijkt op elkaar en is ‘modern’. In de jaren ’60 maakten tientallen fabrieken de op het Scandinavisch design gestoelde meubelen. Pas in de tweede helft van de jaren ’60 kenterde het tij en kwam, vooral ook door de opkomst van de jeugd- en popcultuur, een nieuwe smaak tot ontwikkeling. Die meer romantische smaak was een reactie op het strenge modernisme dat in Nederland, met zijn traditie van Rietveld en De Stijl, decennialang toonaangevend was geweest.     

In de jaren ’70 ontspoorde deze romantische smaak vaak in de op de middeleeuwen, gotiek en Gouden Eeuw geïnspireerde zware eiken meubelen, visnetten en druipkaarsen. Maar in die spanning van smaak- en stijlverandering ontstonden ook de mooiste dingen.  Moest ik ontwerpers en meubels kiezen die de jaren ’70 het beste vertegenwoordigen, dan zou ik zeker de naam van Sonja Wasseur laten vallen. Deze Amsterdamse ontwerpster trok volledig haar eigen spoor en ontwierp exclusieve meubelen die in haar studio alleen in opdracht werden gemaakt. De stoel ‘flierefluiter’ van hout, chroom en leer combineert streng functionalisme en minimalisme met het nieuwe levensgevoel van de jaren ’70. De stoel is comfortabel, laag, je kunt zitten en liggen en past perfect in het vrije, democratische, ongebonden levensgevoel van die periode. In die vrijheid moest een meubel overal geplaatst kunnen worden. Sonja Wasseur was ook, zoals zij zelf zei, de vormgever van de achterkant!

Geplaatst op

Traditie en vernieuwing

De liefhebbers van kunst en design oriënteren zich natuurlijk op de grote namen van ontwerpers en producenten. Het geeft altijd een bijzonder gevoel om een meubel of een object van een bekende naam in huis te hebben. Een ‘ding’ dat staat voor een bepaalde vernieuwing of ontwikkeling in de geschiedenis van je land, van Europa of zelfs van de wereld. Ook al zijn ze natuurlijk in grote serie gemaakt, toch neem je met een lounge chair van Eames in je kamer een beetje deel aan de wereldgeschiedenis. Of, om dichter bij huis te blijven, met een zigzag stoel van Rietveld zit je opeens boven op de Nederlandse designgeschiedenis.

Maar het is ook enorm inspirerend om het design van je eigen directe omgeving op te zoeken. Mijn eigen regio, Friesland, staat niet vooraan in de Europese designgeschiedenis, maar kent toch een boeiend en belangwekkend verhaal. In het dorp Noordwolde ontwikkelde zich vanuit het vlechten van riet een invloedrijke designtraditie van rotanmeubelen met ontwerpers als Van Sliedregt, Jan des Bouvrie en Gerard van den Berg. In de stad Franeker vinden we de toonaangevende midcentury modern meubelen van Fristho met ontwerpers als Kho Liang Ie en Rudolf Glatzel.

In recente jaren zijn ook de merken Pilat&Pilat en Slowwood landelijk en internationaal bekend geworden. Bijzonder is de verbinding van traditie en vernieuwing. Enkele jaren geleden brak Christien Meindertsma door in Milaan met haar interpretatie van de Hindeloper meubels. Op de foto een stoel en een kruk van Ineke van der Blom van enkele jaren geleden. De kruk heeft met de zitting van vilt een prachtige associatie met het boek. De stoel is oorspronkelijk in kleine oplage gemaakt voor een vacantiehuisje op Terschelling. Dat is precies het gevoel dat de stoel meebrengt: zon, wind, strand. Een perfecte combinatie met de zonnige schilderijen van Gillis van Oosten.

Geplaatst op

Meubelverslaving

De beroemde historicus van het interieur Mario Praz, schrijft in zijn standaardwerk La filosofia dell’arredamento (1964) dat de liefde voor meubels en voor inrichting, zoals elke liefde, moet worden gevoed met dagelijkse aanbidding. Het is de mysterieuze liefde en toewijding tot bijzondere voorwerpen.  Wie kan het verklaren? Het mooie van onze tijd is dat die liefde vrij is en zich niet hoeft te schikken naar een dominante smaak of stijl. Des te meer valt het op dat mensen toch gemakkelijk mee gaan in een trend die eerst weliswaar avantgarde kan zijn, maar al gauw verwordt tot een gemakkelijk gebaar. Van bijzonder naar mainstream. De laatste tijd is dat vooral gaande in het domein van ‘industrial’. Enkele jaren geleden was een ‘industrial’ meubel of object nog een bijzonder statement, nu heeft alles een ‘industrial’ sausje gekregen en is de originaliteit verdwenen.

Meestal kondigt zich in de fase waarin een bepaalde smaak gemeengoed is geworden, het nieuwe al weer aan.  Wat zal de volgende interieurtrend worden? Het is onbegrijpelijk dat het klassieke ‘bruine’ antiek helemaal ‘uit’ is. In de laatste decennia van de vorige eeuw was het enorm populair en ook erg duur. Nu zijn de 17e en 18e eeuwse kasten niet meer te slijten. Het zou kunnen zijn dat de belangstelling voor ‘wabisabi’, de schoonheid van het vergankelijke, de nieuwe fase inluidt. Axel Vervoordt laat in zijn publicaties, in zijn galerie bij Antwerpen en op de grote beurzen zien hoe ongelooflijk sophisticated een wabisabi interieur kan zijn. Wellicht geeft wabisabi ook weer een impuls aan de belangstelling voor ‘bruin’ antiek. Op de foto een in mijn ogen fantastische combinatie van een 17e eeuwse stoel met een abstract werk van de Zwolse kunstenaar Peter Geerts (2003). Op de stoel een keramisch object van Hilbert Boxem uit 1969. Ik denk dat oude meubels weer verslavend gaan werken.

Geplaatst op

Mobiele meubels

Soms zit verschillende talen elkaar echt in de weg. Ik zou het graag over het mobielste meubel willen hebben, maar ik realiseer me dat in het Engels het woord meubel niet voorkomt maar er altijd wordt gesproken over ‘furniture’ of  ‘piece of furniture’. Het interessante van ons ‘meubel’ is natuurlijk dat het woord rechtstreeks voortkomt uit het Latijnse ‘mobilis’, mobiel, verplaatsbaar. In het Engels wordt ‘furniture’ wel verklaard als ‘movable objects’, maar er is geen directe relatie met de Latijnse woordfamilie. Meubels zijn dus ‘movable objects’, maar er zijn duidelijk gradaties van mobiliteit. Is een ingebouwde kast nog een meubel? Zware, niet te tillen banken en kasten zijn het in elk geval wel.

Er zijn ook extreem mobiele meubels in de vorm van de vouwbare stoelen en krukjes. Een belangrijke categorie vouwbare stoelen is ontstaan in de praktijk van het oorlogvoeren. Uit de oudste culturen in het Midden-Oosten, Egypte en uit de Klassieke Oudheid zijn vouwbare meubels bekend. Veel  tot de verbeelding sprekende ‘foldables’ zijn verbonden met ontdekkingsreizen. En in het verlengde van dit fenomeen is er de grote hoeveelheid vouwbare meubels die vanaf de 19e eeuw het buitenleven vertegenwoordigen. Avontuur en ontspanning zijn de ervaringen die we associëren met de vouwbare stoelen. Juist door deze associaties zijn de vouwbare meubelen de laatste tijd weer erg populair. De safaristoelen van Kaare Klint en al diens opvolgers doen het goed op de designmarkt.

Opmerkelijk is dat de Engelsen niet het woord ‘meubel’ gebruiken, maar toch een rijke traditie van ‘foldables’ hebben. Dat heeft vooral te maken met de cultivering van het leven op het platteland en van de jacht. Op de foto enkele ‘foldables’ die bijna een directe sensatie van ontspanning en landleven oproepen. Een strandstoel, een jagerskrukje en een Engelse ‘campaign chair’ van het legendarische merk Haxyes. Alle drie nauwelijks meer functioneel, maar de mobielste meubels prikkelen onze verbeelding en onze  drang tot avontuur.